У нас вы можете посмотреть бесплатно De Amerikaanse Begraafplaats Margraten, Nederlands commentaar, in HD или скачать в максимальном доступном качестве, видео которое было загружено на ютуб. Для загрузки выберите вариант из формы ниже:
Если кнопки скачивания не
загрузились
НАЖМИТЕ ЗДЕСЬ или обновите страницу
Если возникают проблемы со скачиванием видео, пожалуйста напишите в поддержку по адресу внизу
страницы.
Спасибо за использование сервиса ClipSaver.ru
De Amerikaanse Begraafplaats Margraten, Nederlands commentaar, in HD. Abonneer - Subscribe here : https://bit.ly/2NMwb6q Nederlands commentaar. Tekst van https://www.wikipedia.org De Amerikaanse Begraafplaats Margraten, is een Amerikaanse militaire begraafplaats en monument ter nagedachtenis aan de overleden soldaten van de Verenigde Staten van Amerika ten tijde van de strijd in Zuid-Limburg, het Ardennenoffensief en in het Roergebied, gedurende de Tweede Wereldoorlog. De begraafplaats is gelegen tussen de plaatsen Margraten en Cadier en Keer, aan de N278. De begraafplaats is ontstaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1944 kreeg kapitein Shomon, de toenmalig commandant van de 611th Graves Registration Company (611 deGRC), de opdracht om voor het Amerikaanse Negende Leger een locatie te vinden voor een begraafplaats. Er werden immers veel slachtoffers verwacht bij de opmars richting Berlijn, en men wilde hen niet begraven op vijandelijk grondgebied. Begin oktober 1944 meldde hij zich bij het gemeentehuis van Margraten, dat op 13 september was bevrijd, en kreeg daar de beschikking over 30 hectare grond langs de rijksweg westelijk van de dorpskern. Deze grond werd door de Nederlandse overheid in bruikleen gegeven aan de Amerikanen, en werd aanvankelijk verboden terrein voor burgers. In november begon de daadwerkelijke aanleg – voor de eerdere gebruikers van de grond, enkele tientallen boerengezinnen, onverwacht. Er was geen sprake van overleg. Soms was het mogelijk om de oogst van een perceel grond nog weg te halen voor het begraven begon, maar vaak ook niet. Het duurde jaren voor de benadeelden (zowel grondeigenaren als pachters) een vergoeding kregen. Nat weer bemoeilijkte de aanleg, en ondanks het storten van stenen en kiezels als tijdelijk semi-verhard wegdek bleek rijdend materieel alsnog weg te zakken in de modderige ondergrond. Het 172ste Engineer Combat Batallion kreeg de taak om over een afstand van 650 meter een toegangsweg van de Rijksweg naar de begraafplaats aan te leggen. De verwachting was dat die toegangsweg – in de uiteindelijke uitvoering een knuppelpad van aan elkaar vastgemaakte boomstammen met een toplaag van kiezels – door 30 man binnen drie dagen aangelegd zou kunnen worden; uiteindelijk bleek de inzet van vierhonderd man over twee maanden nodig. Voor de plaatselijke bevolking had de aanwezigheid van de Amerikanen enkele voordelen: men kon makkelijk aan verder schaarse goederen komen (zoals schoenen, zeep, sigaretten, koffie, waspoeder en chocolade, of DDT voor bestrijding van vlooien), vaak in ruil voor wederdiensten zoals onderdak, koken en het herstellen of wassen van kleding. Er werden ook wel (al dan niet gebruikte) lijkzakken verwerkt tot overhemden, tafelkleden, jasschorten en gordijnen. De manschappen van de 611 de GRC, die aan verschillende onderdelen van het Negende Leger waren toegevoegd, hadden als taak om de gegevens van de gesneuvelden te registreren, hun stoffelijke overschotten te bergen en die via verzamelpunten uiteindelijk naar Margraten te transporteren; afhankelijk van de locatie van sneuvelen potentieel een reis van honderden kilometers. Eenmaal in Margraten aangekomen werden de stoffelijke overschotten afgeladen en van munitie en persoonlijke bezittingen ontdaan op de stripping line en begraven door aanvankelijk de 960 de Quartermaster Service Company (ongeveer 200 man) en vanaf midden december 1944 door de 3136 de Quartermaster Service Company, beiden bestaande uit zwarte militairen. Voor veel inwoners van Margraten waren deze Afro-Amerikanen de eerste zwarte mensen die zij in hun leven zagen. De stoffelijke overschotten – van zowel geallieerde als Duitse gesneuvelden – werden, geheel gekleed, in matrashoezen of lijkzakken verpakt en zonder kist begraven. Van de twee identiteitsplaatjes werd er een meebegraven; het andere werd achterop de bij het graf behorende markering (in de vorm van een kruis of davidster) gespijkerd. Bij een grote aanvoer van gesneuvelden – van soms meer dan 500 op een dag – werden deze, soms pas na enkele dagen, tijdelijk begraven, samen met een glazen pot met daarin de papieren en bezittingen die later weer gebruikt konden worden ter identificatie en registratie. Door een piek in de aanvoer in maart 1945 werd ook hulp gezocht bij de lokale bevolking; burgemeester J.J.E.H. Ronckers ging de huizen langs om mensen te mobiliseren voor het delven van graven (normaal gesproken twee per persoon per werkdag) en het lokaal transport van de lichamen. Als voorman en contactpersoon van deze Nederlanders fungeerde Jan Silvius, bijgenaamd Hollandse Jan, die Engels had geleerd op de wilde vaart. Ook werden voor de zorg van Duitse oorlogsgraven Duitse krijgsgevangenen ingezet – zij werden elke dag van Hendrik-Kapelle (België) naar Margraten en weer terug gereden.