У нас вы можете посмотреть бесплатно Cassatievlog или скачать в максимальном доступном качестве, видео которое было загружено на ютуб. Для загрузки выберите вариант из формы ниже:
Если кнопки скачивания не
загрузились
НАЖМИТЕ ЗДЕСЬ или обновите страницу
Если возникают проблемы со скачиванием видео, пожалуйста напишите в поддержку по адресу внизу
страницы.
Спасибо за использование сервиса ClipSaver.ru
Hoge Raad 7 oktober 2022 (Maxs NL B.V. / werknemer) ECLI:NL:HR:2022:1374 In dit vlog bespreekt Ruben de Graaff een arrest van de Hoge Raad over de aanzegvergoeding. Dat is de vergoeding die de werkgever moet betalen als hij de werknemer niet (tijdig) schriftelijk informeert over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Wat nu als de werknemer hierover tijdig mondeling is geïnformeerd en daarvan geen nadeel heeft ondervonden? Moet de werkgever ook dan de aanzegvergoeding betalen? Ga naar https://cassatieblog.nl en schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief. Zo ben je altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van de civiele cassatierechtspraak in Nederland. Uitspraak Hoge Raad: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitsp... Artikel 7:668 Burgerlijk Wetboek: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:B... Artikel 6:2 lid 2 Burgerlijk Wetboek: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:B... Artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:B... ----------------------------- Een werknemer treedt op 1 mei 2019 voor bepaalde tijd, tot 1 december 2019, in dienst bij een betonleverancier. Op 30 oktober nodigt de directeur de werknemer uit voor een gesprek op kantoor. De directeur vertelt de werknemer dat zijn arbeidsovereenkomst per 1 december niet zal worden verlengd. De werknemer solliciteert vervolgens naar een andere baan. Meteen op 1 december 2019 treedt hij bij een andere werkgever in dienst. Eind goed, al goed, zou je denken. Toch is er iets niet goed gegaan. De wet vereist namelijk dat de werkgever de werknemer schriftelijk informeert dat de arbeidsovereenkomst niet wordt voortgezet. Doet de werkgever dit niet, dan moet hij de werknemer één maandsalaris betalen. Deze regeling is sinds 1 januari 2015 in de wet opgenomen en is van dwingend recht. Met een beroep op die wet verzoekt de werknemer in deze procedure betaling van deze aanzegvergoeding. De kantonrechter wijst het verzoek van de werknemer af. Hij wijst erop dat de mededeling van de directeur tijdig en duidelijk was. De werknemer heeft de boodschap begrepen en tijdig een andere baan gevonden. Hij heeft, met andere woorden, geen nadeel ondervonden van de situatie. In dit concrete geval is het beroep op de wet daarom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Het hof houdt echter vast aan de wet en veroordeelt de werkgever tot betaling van de aanzegvergoeding. Het oordeel van het hof blijft in cassatie in stand. De Hoge Raad stelt voorop dat de rechter extra terughoudend moet zijn bij het buiten toepassing laten van een regel van dwingend recht. De ruimte daarvoor wordt helemaal klein als de relevante belangen al door de wetgever zijn afgewogen. In dit geval heeft de wetgever bewust ervoor gekozen dat de werkgever die de schriftelijkheidseis niet naleeft, de aanzegvergoeding verschuldigd is. Daaruit leidt de Hoge Raad af dat de aanzegvergoeding mede is bedoeld als ‘prikkel’ om de wet na te leven. Daarom moet volgens hem worden aangenomen dat de aanzegvergoeding steeds verschuldigd is. Ook als voor de werknemer langs andere weg duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet of de werknemer geen nadeel heeft geleden. Op dit punt lijkt de rol van de redelijkheid en billijkheid dus vrijwel uitgespeeld.