У нас вы можете посмотреть бесплатно Cassatievlog или скачать в максимальном доступном качестве, видео которое было загружено на ютуб. Для загрузки выберите вариант из формы ниже:
Если кнопки скачивания не
загрузились
НАЖМИТЕ ЗДЕСЬ или обновите страницу
Если возникают проблемы со скачиванием видео, пожалуйста напишите в поддержку по адресу внизу
страницы.
Спасибо за использование сервиса ClipSaver.ru
Hoge Raad 5 september 2025 ECLI:NL:HR:2025:1240 Hoge Raad 18 juli 2025 ECLI:NL:HR:2025:1172 Hoe moet de rechter omgaan met een verzoek om een mondelinge behandeling? Wanneer vervalt het recht op een mondelinge behandeling? In deze vlog bespreekt Maartje Möhring twee recente uitspraken van de Hoge Raad over het recht op mondelinge behandeling. Ga naar https://cassatieblog.nl en schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief. Zo ben je altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van de civiele cassatierechtspraak in Nederland. Hoge Raad 5 september 2025 ECLI:NL:HR:2025:1240 https://deeplink.rechtspraak.nl/uitsp... Hoge Raad 18 juli 2025 ECLI:NL:HR:2025:1172 https://deeplink.rechtspraak.nl/uitsp... --------------------------- De mondelinge behandeling wordt gezien als het hart van de civiele procedure. Het recht van partijen op een mondelinge behandeling is dan ook belangrijk, en dat blijkt ook uit de rechtspraak van de Hoge Raad. Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat een verzoek om een mondelinge behandeling alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden mag worden afgewezen. Voor afwijzing is nodig dat het verzoek om een mondelinge behandeling is strijd is met de goede procesorde, of dat de wederpartij klemmende redenen heeft aangevoerd tegen een mondelinge behandeling. De rechter die een verzoek om een mondelinge behandeling afwijst, moet de reden voor afwijzing uitdrukkelijk vermelden en moet zijn beslissing ook deugdelijk motiveren. In twee recente uitspraken van de Hoge Raad ging het over dit recht op mondelinge behandeling. In de eerste zaak speelde het volgende. In hoger beroep had de appellant, na de memoriewisseling, een akte genomen. Uit het roljournaal bleek vervolgens dat geïntimeerde afzag van antwoordakte, waarna de zaak op de rol is geplaatst voor ‘beraad partijen’. Appellant heeft toen om arrest gevraagd, in de veronderstelling dat er door geïntimeerde geen antwoordakte was genomen. Later bleek dat de antwoordakte toch was ingediend, en ook alsnog werd geaccepteerd. De zaak is toen voor arrest blijven staan. Appellant heeft vervolgens, zo’n drie maanden later, alsnog om een mondelinge behandeling gevraagd. Op dit verzoek is door het hof niet kenbaar beslist, en een mondelinge behandeling heeft niet plaatsgevonden. In plaats daarvan heeft het hof uitspraak gedaan en de vordering van appellant afgewezen. In cassatie wordt hierover geklaagd. Die cassatieklacht slaagt. Het hof had kenbaar moeten beslissen op het verzoek om een mondelinge behandeling, en dat is hier niet gebeurd. Van belang is daarbij dat het verzoek om een mondelinge behandeling naar het oordeel van de Hoge Raad tijdig is gedaan, omdat appellant na het alsnog accepteren van de antwoordakte niet in de gelegenheid is gesteld om voor een bepaalde datum om een mondelinge behandeling te vragen. Dat laatste was anders in de tweede zaak over de mondelinge behandeling waarin de Hoge Raad recent uitspraak heeft gedaan. In die zaak was de zaak op de rol geplaatst voor ‘beraad partijen’. Geen van partijen heeft op die roldatum iets laten weten. Het hof heeft vervolgens beslist dat het recht van partijen om een mondelinge behandeling te vragen is vervallen. Daarna heeft een van partijen alsnog verzocht om een mondelinge behandeling. Het hof heeft arrest gewezen, zonder mondelinge behandeling. Die hierop gerichte cassatieklacht slaagt niet. Omdat partijen de termijn voor ‘beraad partijen’ ongebruikt hebben laten verstrijken, hadden zij niet langer het recht om een mondelinge behandeling te verzoeken. In zo’n geval kan de rechter een nadien gedaan verzoek om een mondelinge behandeling op die enkele grond afwijzen. Dan geldt dus niet de regel dat een verzoek om een mondelinge behandeling alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden mag worden afgewezen.