Cassatievlog скачать в хорошем качестве

Cassatievlog

Hoge Raad 17 november 2023 ECLI:NL:HR:2023:1571 Bij informeel samenwonen kunnen tussen de partners op basis van het algemene vermogensrecht wederzijdse verplichtingen bestaan wanneer een van de partners een goed financiert dat (deels) aan de andere partner gaat toebehoren. Het is in zulke gevallen alleen niet mogelijk om de regels over vergoedingsrechten uit het huwelijksvermogensrecht analoog toe te passen. In drie minuten bespreekt Thijs Beumers dit arrest. Ga naar https://cassatieblog.nl en schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief. Zo ben je altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van de civiele cassatierechtspraak in Nederland. Uitspraak Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:15371): https://deeplink.rechtspraak.nl/uitsp... Artikel 3:166 van het Burgerlijk Wetboek: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:B... Artikel 1:87 van het Burgerlijk Wetboek: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:B... Artikel 3:172 van het Burgerlijk Wetboek: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:B... ----------------------------- In deze procedure gaat het onder meer over de verdeling van een huis tussen een man en een vrouw die uit elkaar zijn gegaan. De man en de vrouw woonden “informeel samen”. Zij zijn niet getrouwd. Wel kopen zij op een gegeven moment samen een huis en sluiten daarvoor een lening af. Enige tijd later verkoopt de man zijn eigen woning en lost met de verkoopopbrengst de lening van € 214.000 volledig af. Enkele jaren later gaan de man en de vrouw uit elkaar. Het huis van de man en de vrouw valt in een zogenoemde eenvoudige gemeenschap. Dat betekent dat de man en de vrouw ieder recht hebben op een gelijk aandeel in de woning. De man vindt dat de vrouw hem € 107.000 verschuldigd is. Hij heeft immers hun lening volledig met zijn eigen geld afgelost, terwijl de woning voor de helft aan de vrouw toekomt. Hij heeft dus ook het leningsdeel van de vrouw afbetaald. Tussen echtgenoten ontstaat er dan een zogenoemd vergoedingsrecht. Wanneer de ene echtgenoot met eigen geld een goed financiert dat aan de andere echtgenoot gaat toebehoren, ontstaat er een vergoedingsplicht. Deze andere echtgenoot moet dan het geïnvesteerde bedrag aan de betalende echtgenoot terugbetalen. Dat heeft de Hoge Raad eerst in zijn jurisprudentie uitgemaakt, maar staat tegenwoordig in de wet. De man en de vrouw waren in deze zaak alleen niet getrouwd. Het hof had desalniettemin aangenomen dat de vrouw aan de man een bedrag van € 107.000 moest betalen op grond van deze eerdere arresten. De Hoge Raad vernietigt dit oordeel. De rechtspraak waar het hof naar verwijst, gaat namelijk niet op in het geval van informeel samenleven. Het maakt daarbij niet uit dat in dit geval sprake was van een investering in een huis dat van de man en de vrouw gezamenlijk was, in plaats van een huis dat alleen aan de vrouw toekwam. Er volgt ook geen vergoedingsrecht uit de wettelijke plicht van de man en de vrouw om bij te dragen aan de instandhouding en het onderhoud van het huis. De Hoge Raad merkt wel op dat tussen de man en de vrouw op grond van het algemene vermogensrecht wederzijdse verplichtingen kunnen bestaan, zoals op grond van ongerechtvaardigde verrijking. Het is alleen niet mogelijk om de vergoedingsrechten uit het huwelijksvermogensrecht buiten het huwelijk analoog toe te passen.