У нас вы можете посмотреть бесплатно Cassatievlog или скачать в максимальном доступном качестве, видео которое было загружено на ютуб. Для загрузки выберите вариант из формы ниже:
Если кнопки скачивания не
загрузились
НАЖМИТЕ ЗДЕСЬ или обновите страницу
Если возникают проблемы со скачиванием видео, пожалуйста напишите в поддержку по адресу внизу
страницы.
Спасибо за использование сервиса ClipSaver.ru
Hoge Raad 30 juni 2023 (Arvato / verweerder) ECLI:NL:HR:2023:1006 De Hoge Raad gaat in deze zaak in op een prejudiciële vraag van een kantonrechter over door webwinkels geboden mogelijkheden om achteraf te betalen. Hij onderzoekt of dergelijke mogelijkheden onder de Wet consumentenkrediet vallen en of daarbij in rekening gebrachte kosten ook gelden als kosten van krediet. Daarnaast stelt de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie of incassokosten ook tot de kosten van het krediet behoren. Martijn Scheltema bespreekt deze zaak in dit vlog. Ga naar https://cassatieblog.nl en schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief. Zo ben je altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van de civiele cassatierechtspraak in Nederland. Uitspraak Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:1006): https://deeplink.rechtspraak.nl/uitsp... Artikel 57 van Burgerlijk Wetboek 7: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:B... Artikel 3 Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad https://eur-lex.europa.eu/legal-conte... Artikel 58 van Burgerlijk Wetboek 7: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:B... ----------------------------- Het gaat in deze zaak om het door consumenten steeds meer gebruikte systeem om na aankoop te kunnen betalen, in dit geval met AfterPay. Deze mogelijkheid wordt door webwinkels aangeboden als een betaalmethode waarvoor kan worden gekozen. Daarvoor is een kleine vergoeding verschuldigd (in dit geval € 1). Een consument maakte daarvan gebruik. Nadat herinneringen waren verstuurd met buitengerechtelijke kosten en betaling uitbleef, is een vordering in rechte ingesteld waarin ook buitengerechtelijke kosten werden gevorderd. De kantonrechter bij wie de zaak aanhangig is, heeft prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld. De Hoge Raad onderzoekt eerst of sprake is van een kredietovereenkomst. Blijkens art. 7:57 (en art. 3 van de Richtlijn consumentenkrediet) moet het gaan om een overeenkomst tussen een bedrijfsmatige kredietverlener en een consument. Hij constateert dat uitstel van betaling, dat in feite door AfterPay wordt verleend, wordt genoemd in art. 3 van de Richtlijn en in enige andere bepalingen van de Richtlijn (die ook zijn geïmplementeerd in het BW). Hij constateert verder dat het begrip kredietovereenkomst door het Hof van Justitie ruim wordt uitgelegd. Het maakt volgens de Hoge Raad niet uit of de consument ook andere betaalmogelijkheden werden aangeboden. Volgens de Hoge Raad is sprake van een kredietovereenkomst als een bedrijfsmatig handelende persoon bij overeenkomst uitstel van betaling aanbiedt aan een consument. Dit geldt ongeacht of dit de kern van zijn bedrijfsactiviteiten betreft en ongeacht of de consument ook andere betaalmogelijkheden had. Ook gaat de Hoge Raad in op de vraag of de vergoeding valt onder de totale kosten van krediet als bedoeld in art. 7:57 lid 1 onder g BW of sprake is van een krediet met onbetekenende kosten als bedoeld in art. 7:58 lid 2 onder e BW. Ook het begrip totale kosten wordt door het Hof van Justitie ruim uitgelegd. De Hoge Raad oordeelt dan ook dat de vergoeding valt onder de totale kosten van het krediet en dat niet terzake doet of die door de webwinkel of een derde in rekening worden gebracht. De Hoge Raad stelt ten slotte prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie omtrent de belangrijke vraag of de vertragingsrente en buitengerechtelijke kosten ook behoren tot de totale kosten van het krediet en of daarvoor van belang is of het gaat om op grond van de wet verschuldigde kosten dan wel overeengekomen kosten en of de bedongen kosten hoger zijn dan op grond van de wet het geval zou zijn.